The sewing room

In Weihsien, het jappenkamp in Shantung, was een sewing advisory group actief. Er waren naaimachines, mooiere en minder mooie, die een aantal vrouwen meegebracht had in het kamp. Anneke vertelt dat ze daar graag werd ingewijd in de geheimen van de naaikunst. Van de stof van meelzakken of rodekruis zakken werden bloesjes, overhemden of schorten genaaid. De stof werd ook gebruikt voor ondergoed en voor het oplappen van kapotte kleding. Jurkjes die te kort geworden waren, werden verlengd met een strook in de rok en een brede band in de taille, zodat alles wat langer werd. Lange broeken werden veranderd in shorts, terwijl stof van de afgeknipte pijpen gebruikt werd om het zitvlak te verstevigen. Het eindresultaat van al dat naaiwerk was een bontgekleurd geheel. Er was een Amerikaanse dame die een patroon had voor een beha. Anneke kreeg zo haar eerste onvergetelijke behaatje. Het was gemaakt van wit poplin, met gestikte bandjes en een sluiting van twee knopen op de rug .